Zit je leerling vaak weg te dromen? Gaat niet aan het
werk? Luistert niet bij instructie?
Dit kan een leerling met dyslexie herhaaldelijk ervaren
door de schooldag heen.
Niet letterlijk, maar figuurlijk.
Aansporen helpt niet. Lesjes laten afmaken in de pauze of
na school ook niet.
Wat gebeurt er als een kind desoriënteert?
Desoriëntatie kennen we allemaal wel eens als we de weg
kwijt zijn.
We weten even helemaal niet meer waar we zijn; we hebben geen oriëntatiepunt meer.
We weten even helemaal niet meer waar we zijn; we hebben geen oriëntatiepunt meer.
Kinderen met dyslexie kunnen in de war raken als ze naar symbolen kijken, of dit nu letters of cijfers zijn. Dat doen ze niet
expres. Dit gebeurt omdat ze dyslectisch zijn.
Als de verwarring lang duurt, gaan ze wegdromen. We
noemen dit desoriëntatie. Dat geeft een naar gevoel. Desoriëntatie is een
escape-reactie om het brein tot rust te brengen.
Wat kan een leerkracht dan doen?
Instructie al
begrepen
Kinderen met dyslexie haken af als ze bijvoorbeeld de
instructie al hebben begrepen.
Ze willen direct aan de slag, maar moeten
wachten tot de leerkracht klaar is met de uitleg.
Oplossing: met het kind afspreken dat hij mag beginnen
zodra hij weet wat de bedoeling is.
Vastlopen
De leerling is bezig met zelfstandig werken, stopt en
komt niet meer op gang.
Het kan zijn dat de leerling een tekst van zijn werk niet
goed kan lezen omdat hij fouten leest.
Oplossing kan zijn dat de leerkracht even naar de leerling toeloopt en vraagt wat er aan de hand is. Meestal kan een kind dan zeggen waar de blokkade ligt.
Het helpt de leerling als de leerkracht de tekst voorleest en feedback van het kind vraagt om te checken of hij de opdracht goed heeft begrepen.
Dit geeft de leerling een veilig gevoel en kan hij zelfstandig verder werken.
Oplossing kan zijn dat de leerkracht even naar de leerling toeloopt en vraagt wat er aan de hand is. Meestal kan een kind dan zeggen waar de blokkade ligt.
Het helpt de leerling als de leerkracht de tekst voorleest en feedback van het kind vraagt om te checken of hij de opdracht goed heeft begrepen.
Dit geeft de leerling een veilig gevoel en kan hij zelfstandig verder werken.
Associaties
Kinderen met dyslexie hebben een sterk associatief brein.
Dat wil zeggen dat ze bij verbale uitleg innerlijke beelden zien.
Deze beelden gaan heel snel. Zo snel dat ze bij een beeld direct aan iets heel anders kunnen denken. Ze horen dan niet meer wat de leerkracht uitlegt.
Dat wil zeggen dat ze bij verbale uitleg innerlijke beelden zien.
Deze beelden gaan heel snel. Zo snel dat ze bij een beeld direct aan iets heel anders kunnen denken. Ze horen dan niet meer wat de leerkracht uitlegt.
Oplossing: de leerkracht kan de instructie kort houden en
visueel maken, door bijvoorbeeld trefwoorden en de stappen in een kleine
mindmap met plaatjes op het bord tekenen.
Over het algemeen kunnen kinderen met dyslexie hun
concentratie erbij houden, als er gebruik gemaakt wordt van hun sterkste kant:
het visueel ruimtelijke denken.
Opnemen en onthouden van informatie kunnen zij heel goed via beelden.
Dit vraagt wel enige creativiteit van de leerkracht om de lesstof zo visueel mogelijk aan te bieden of uit te leggen.
Opnemen en onthouden van informatie kunnen zij heel goed via beelden.
Dit vraagt wel enige creativiteit van de leerkracht om de lesstof zo visueel mogelijk aan te bieden of uit te leggen.