woensdag 7 juni 2017

Dyslexie en concentratie in de klas




 
Zit je leerling vaak weg te dromen? Gaat niet aan het werk? Luistert niet bij instructie?

 
Dan heeft hij waarschijnlijk last van desoriëntatie.

Dit kan een leerling met dyslexie herhaaldelijk ervaren door de schooldag heen.

Niet letterlijk, maar figuurlijk.

Aansporen helpt niet. Lesjes laten afmaken in de pauze of na school ook niet.

 

Wat gebeurt er als een kind desoriënteert?
 
 

Desoriëntatie kennen we allemaal wel eens als we de weg kwijt zijn.
We weten even helemaal niet meer waar we zijn; we hebben geen oriëntatiepunt meer.

Kinderen met dyslexie kunnen in de war raken als ze naar symbolen kijken, of dit nu letters of cijfers zijn. Dat doen ze niet expres. Dit gebeurt omdat ze dyslectisch zijn.

Als de verwarring lang duurt, gaan ze wegdromen. We noemen dit desoriëntatie. Dat geeft een naar gevoel. Desoriëntatie is een escape-reactie om het brein tot rust te brengen.

 
Wat kan een leerkracht dan doen?
 
Instructie al begrepen
 
 


Kinderen met dyslexie haken af als ze bijvoorbeeld de instructie al hebben begrepen.
Ze willen  direct aan de slag, maar moeten wachten tot de leerkracht klaar is met de uitleg.

Oplossing: met het kind afspreken dat hij mag beginnen zodra hij weet wat de bedoeling is.

 

Vastlopen

De leerling is bezig met zelfstandig werken, stopt en komt niet meer op gang.
Het kan zijn dat de leerling een tekst van zijn werk niet goed kan lezen omdat hij fouten leest.

Oplossing kan zijn dat de leerkracht even naar de leerling toeloopt en vraagt wat er aan de hand is. Meestal kan een kind dan zeggen waar de blokkade ligt. 

Het helpt de leerling als de  leerkracht de tekst voorleest en feedback van het kind vraagt om te checken of hij de opdracht goed heeft begrepen.
Dit geeft de leerling een veilig gevoel en kan hij zelfstandig verder werken.
 

Associaties
 
 
Kinderen met dyslexie hebben een sterk associatief brein.
Dat wil zeggen dat ze bij verbale uitleg innerlijke beelden zien.
Deze beelden gaan heel snel. Zo snel dat ze bij een beeld direct aan iets heel anders kunnen denken. Ze horen dan niet meer wat de leerkracht uitlegt.
Oplossing: de leerkracht kan de instructie kort houden en visueel maken, door bijvoorbeeld trefwoorden en de stappen in een kleine mindmap met plaatjes op het bord tekenen.
 

Over het algemeen kunnen kinderen met dyslexie hun concentratie erbij houden, als er gebruik gemaakt wordt van hun sterkste kant: het visueel ruimtelijke denken.

Opnemen en onthouden van informatie kunnen zij heel goed via beelden. 
 
Dit vraagt wel enige creativiteit van de leerkracht om de lesstof zo visueel mogelijk aan te bieden of uit te leggen.
 
 

 

woensdag 19 april 2017

De dyslexiedraak



Vigo (8 jaar) 
heeft een beeld gekleid van de dyslexiedraak en er een verhaal over geschreven